Gebouwschilmaatregelen voor zuiniger gebouwen

Gebouwschilmaatregelen kunnen gebouwen energiezuiniger maken. Ingrepen in het dak, de muren, het schrijnwerk kunnen de energiebehoefte sterk beperken.

  • Beginner
  • Tutorial
  • Energie
Impact: 4/5
Investering: 3/5

Muren isoleren

Door muren te isoleren beperken we de warmtegeleiding naar buiten toe. Dat kan op verschillende manieren afhankelijk van de concrete situatie, bijvoorbeeld door inspuiten van isolatie in een bestaande spouw, door wegnemen van het buitenspouwblad, aanbrengen van isolatie en een nieuwe buitenbekleding, … Van belang is de vochthuishouding goed in de gaten te houden. Daartoe is het soms nodig om een vochtscherm aan te brengen aan de warme zijde. Informeer bij een deskundige voor goede uitvoering.

Dak isoleren

Veel warmte gaat langs het dak naar buiten. Door goed te isoleren kunnen we heel wat warmte bijhouden. Afhankelijk van de situatie kan dat isoleren op verschillende manieren gebeuren: aan de binnenzijde tussen keperwerk, aan de buitenzijde, … Informeer steeds bij een deskundige om een goede uitvoering te bekomen. Mogelijk is er nood aan een vochtscherm aan de warme zijn om inwendige condensatie te voorkomen. Let ook op goed luchtdichte aansluitingen. Vaak kan dakisolatie gepaard gaan met andere maatregelen zoals verwijderen van asbesthoudende dakbedekking, …

Schrijnwerk vervangen

We verliezen doorgaans veel warmte langs deuren en ramen, zowel door glasoppervlaktes als door het raamwerk. Vervangen van schrijnwerk kan daarom erg veel energieverlies beperken. Kijk dus na om zowel het glas (drievoudige of tweevoudige beglazing met hoge thermische isolatiewaarde) als het raamwerk (in hout, aluminium, …) aan te pakken. Aandachtspunt is de ventilatie. Indien een ventilatie type C of C+ van toepassing is, zullen raamroosters nodig zijn om verse lucht te kunnen laten binnenkomen langs de ramen. Indien een ventilatie type D of D+ van toepassing is, zijn er geen raamroosters nodig.

Luchtdichtheid verbeteren in combinatie met maatregelen inzake ventilatie

Ventileren is nodig maar verloopt best gecontroleerd. Door kieren en spleten kunnen we veel warmteverliezen. Daarom is het goed om die kieren en spleten dicht te maken op deskundige wijze waarbij inwendige condensatie in de gebouwschil vermeden moet worden. Vermits we ook een goede ventilatie in ons gebouw nodig hebben, moeten we het verbeteren van luchtdichtheid steeds laten gepaard gaan met maatregelen om gecontroleerd te kunnen ventileren. Daar zijn verschillende manieren voor (type C, C+, D of D+) en moet oordeelkundig gebeuren. Ventilatie met warmteterugwinning en vraagsturing geniet de voorkeur omdat hier het minst energie verloren gaat.

Vermijden van oververhitting

Hoe beter we onze gebouwen uitrusten om geen warmte te verliezen tijdens koude momenten, hoe meer aandacht we ook moeten hebben om te vermijden dat ons gebouw in zonnige periodes, vooral in de zomer en tijdens hittegolven, oververhit geraakt. De beste manier om oververhitting te voorkomen is om een goede zonnewering te voorzien op de oost-, zuid- en west-oriëntatie, steeds aan de buitenzijde van de beglazing. Mogelijkheden om het gebouw te kunnen afkoelen door extra te ventileren op momenten dat het buiten nog fris is, kunnen helpen. Dan zetten we ’s morgens vroeg wat ramen open. Als aan bovenstaande voldoende aandacht werd besteed, kan men ook actieve koeling gaan voorzien (airco’s). Het is echter een valkuil om airco’s te plaatsen en niet tegelijk aan zonnewering of extra ventilatie te denken. Airco’s zijn namelijk energieverslinders (elektriciteit). Vermijden van oververhitting is dus belangrijker dan actief koelen.