Hoe beter we onze gebouwen wapenen tegen koude winters, hoe groter het gevaar wordt op oververhitting in de zomer. We moeten dus tegelijk zorgen dat we op eenvoudige en slimme manieren die oververhitting vermijden.
Vermijden van oververhitting (en koelen)
Hoe kunnen we zonnewering voorzien?
Zonnewering voorzien door overkragingen, luifels, screens aan de buitenzijde van de beglazing of beschaduwing met bomen zorgt dat zonlicht niet rechtstreeks op onze gebouw instraalt op momenten dat we die warmte niet nodig hebben. Idealiter is die voorziening niet statisch zodat we in de wintermaanden wel nuttige zonnewarmte kunnen oogsten. Bladverliezende bomen zijn de meest natuurlijke vorm van zonnewering. Ze hebben daarenboven ook een verkoelende werking tijdens hittegolven. Maar vaak hebben we dus ook meer technische maatregelen nodig. Het vermijden van grote glaspartijen op zongerichte oriëntaties is natuurlijk ook een manier om oververhitting te vermijden. Kantoorgebouwen werden en worden vaak opgetrokken met heel veel beglaasd oppervlak. Zelfs door toepassing van zonwerende beglazing, beglazing waarbij een deel van de zonnestraling weerkaatst wordt – vandaar het spiegeleffect van dit soort glas -, kan je oververhitting niet vermijden. Daarom wordt de vuistregel van maximaal 1/3 beglaasd oppervlak als belangrijk beschouwd.
Is lichtwering ook zonnewering?
Lichtwering is het voorzien van screens of gordijnen aan de binnenzijde van de beglazing. Lichtwering zorgt voor minder fel licht maar houdt de zonnewarmte niet buiten. Lichtwering mag dus niet verward worden met zonnewering.
Toch oververhitting? Wat nu?
Als je alle mogelijke maatregelen genomen hebt om oververhitting te vermijden en het is nog steeds te warm tijdens hittegolven of zomers dagen, dan kan je ook voorzien in koeling door het plaatsen van airco-toestellen. Weet dat dergelijke toestellen, hoewel het warmtepompen zijn die op groene stroom kunnen werken, veel energie nodig hebben en een hoge energiefactuur kunnen veroorzaken. Denk dus zeker eerst aan maatregelen om de oververhitting te vermijden en de koelvraag dus te beperken.
Als je bodemwarmtepompen hebt om in de winter energie uit de bodem te halen, kan je in de zomer wel nuttig je binnenruimte afkoelen door in zogenaamde vrije-koeling-modus je gebouw te koelen en de warmte naar de bodem af te voeren. Zo regenereer je de bodem en bereid je ze voor op de aankomende winter. In deze situaties is het zelfs aangewezen om je gebouw in de zomer “passief” te koelen. Deze vorm van koelen is niet energie-intensief omdat warmte niet “verpompt” wordt door de warmtepomp. Er is dan enkel circulatie-energie nodig.